Wat is Hepatitis B?

Hepatitis B is een ontsteking van de lever (Hepatitis) die wordt veroorzaakt door het Hepatitis B virus. Het Hepatitis B komt in Nederland regelmatig voor.

Wat zijn de ziekteverschijnselen van Hepatitis B?

Het merendeel van de mensen die geïnfecteerd zijn met Hepatitis B heeft geen klachten. Als er wel ziekteverschijnselen optreden, gebeurt dit meestal één tot zes maanden na de besmetting. Als iemand ziek wordt van Hepatitis B, wordt dit ook wel acute Hepatitis B genoemd. Acute Hepatitis B begint met moeheid, een ‘griepgevoel’, weinig eetlust en buikklachten. Daarna kunnen de huid en het oogwit geel worden (geelzucht), de urine donker en de ontlasting lichtgekleurd. De klachten duren enkele weken tot drie maanden. Soms wordt de lever ernstig aangetast. Een Hepatitis B-patiënt is genezen als de klachten verdwenen zijn en als er beschermende antistoffen in het bloed aanwezig zijn.

Vijf tot tien procent van de mensen die geïnfecteerd zijn met Hepatitis B wordt drager. Bij hen blijft het virus in het lichaam en worden er geen antistoffen gevormd. Baby’s die rond de geboorte door hun moeder zijn geïnfecteerd, hebben een grotere kans drager te worden. Dragers hebben meestal geen klachten, maar zijn wel besmettelijk voor anderen. Bij sommige dragers blijft de lever chronisch ontstoken (chronische Hepatitis), met of zonder klachten. Uiteindelijk kan de lever dan ernstig beschadigd raken.

Hoe kun je Hepatitis B krijgen en hoe kun je anderen besmetten?

Bij geïnfecteerde personen komt het Hepatitis B-virus voor in het bloed (ook menstruatiebloed), sperma, voorvocht en vaginaal vocht. Mensen die geïnfecteerd zijn met Hepatitis B kunnen anderen besmetten vanaf ongeveer zes weken voor het begin van de ziekteverschijnselen totdat het virus uit het bloed is verdwenen. Dragers blijven een besmettingsbron voor anderen, ook mensen zonder klachten zijn dus besmettelijk.

Besmetting met het Hepatitis B-virus kan ontstaan wanneer bloed of genitale vloeistoffen van iemand die een infectie heeft in het lichaam van een ander komt. Dat kan op de volgende manieren gebeuren:

– als besmet bloed terechtkomt op een huidwondje of in het slijmvlies;

– wanneer iemand zich prikt aan een besmette injectienaald;

– bij acupunctuur, piercing, tatoeage en het ‘schieten’ van oorbelgaatjes (of
andere technieken die de huid doorboren) met een besmette naald;

– bij bijten of gebeten worden (tot bloeden toe) door geïnfecteerde personen;

– door het hergebruik van besmette injectienaalden van anderen (zoals bij
drugsgebruikers);

– door gemeenschappelijk gebruik van tandenborstel, scheermesje of
scheerapparaat (klein risico);

– door onveilig seksueel contact (seks zonder voorbehoedsmiddelen) met iemand
die een infectie heeft;

– bij de geboorte; een vrouw die geïnfecteerd is met het Hepatitis B-virus kan de
baby besmetten tijdens de geboorte.

De meeste infecties ontstaan door contact met besmet bloed of andere lichaamsvloeistoffen waar zichtbaar bloed in aanwezig is. Het Hepatitis B-virus wordt niet overgedragen door handen schudden, zoenen, samen eten, gezamenlijk gebruik van servies, gebruik van hetzelfde toilet of insectenbeten. Als Hepatitis B is vastgesteld, meldt de arts of het laboratorium dit bij de GGD. De medewerkers van de GGD gaan na op welke wijze de besmetting heeft plaatsgevonden. Het is in het belang van de volksgezondheid om te voorkomen dat nog meer mensen ziek worden.

Wie kan Hepatitis B krijgen en wie loopt extra risico?

Iedereen die Hepatitis B nog niet gehad heeft, kan Hepatitis B oplopen. Mensen die bij drugsgebruik naalden of spuiten met anderen delen, mensen met onbeschermde wisselende seksuele contacten en mensen met onbeschermde (anale) seksuele contacten lopen extra risico op besmetting.

Ook patiënten en hulpverleners die veel in contact komen met bloed lopen extra risico op besmetting.

Hulpverleners zoals:

– Artsen;

– Verpleegkundigen en medewerkers die verpleegkundige handelingen
(risicovolle, niet voorbehouden handelingen en/ of voorbehouden handelingen )
verrichten;

– Paramedici die met bloed (producten) in aanraking kunnen komen of risicovolle
handelingen verrichten;

– Medewerkers die belast zijn met de verzorging of begeleiding van cliënten;

– Stagiairs met cliëntcontact;

– Vrijwilligers van cliënten.

Hoe kan Hepatitis B worden voorkomen?

Het Hepatitis B-virus is zeer besmettelijk. Voor mensen die extra risico lopen is vaccinatie mogelijk. Daarnaast helpt hygiëne om verspreiding van de ziekte te voorkomen:

– zorg dat bloed van een ander niet terechtkomt in huidwondjes of op slijmvlies.
Dek wondjes op de huid af. Hebt u contact met bloed of voorwerpen waarop
bloed zit, draag dan rubberen handschoenen;

– als toch bloed van een ander in een wondje is terechtgekomen, laat de wond
dan goed ‘doorbloeden’ en spoel de wond uit onder lauw stromend water. Doe
alcohol (70%) of jodium op de wond. Raadpleeg het protocol
besmettingsaccidenten;

– gebruik geen tandenborstel, scheermesje of scheerapparaat van een ander;

– vrij veilig: gebruik een condoom;

– gebruik geen naalden en spuiten van andere gebruikers.

Na bloedcontact?

Mensen die in aanraking zijn geweest met bloed, bijvoorbeeld door zich te prikken aan een mogelijk besmette naald, kunnen een injectie met antistoffen krijgen of een serie vaccinaties. Het is mogelijk dat u beiden krijgt aangeboden. De injectie met antistoffen moet binnen 24 uur na het risicocontact worden gegeven. Raadpleeg na een dergelijk bloedcontact het protocol besmettingsaccidenten.

Als patiënt of drager?

Wanneer Hepatitis B bij u is vastgesteld, kunt u zelf veel doen om besmetting van anderen te voorkomen. Het is zeer belangrijk dat u zorgt dat het virus zich niet in uw omgeving kan verspreiden.

Informeer de volgende mensen als bij u Hepatitis B is vastgesteld:

– uw vaste partner;

– uw huisgenoten;

– de seksuele partners met wie u in het laatste half jaar onbeschermd seksueel
contact hebt gehad;

– de mensen die dezelfde spuiten of naalden hebben gebruikt.

Deze mensen kunnen zich dan laten onderzoeken. Ook kunnen zij maatregelen nemen om verdere verspreiding van Hepatitis B te voorkomen zoals een vaccinatieserie tegen Hepatitis B. Raadpleeg daarvoor uw huisarts of GGD.

Vaccinatieschema

De vaccinatie wordt uitgevoerd volgens onderstaand schema:

1e Bezoek Maand 0                           1e HB vaccinatie

2e Bezoek Maand 1 tot 2                            2e HB vaccinatie

3e Bezoek Maand 6 tot 7                  3e HB vaccinatie

4e Bezoek ±1 Maand na 3e vaccinatie        Anti-HBs bepaling (bloedafname voor titerbepaling)

Is Hepatitis B te behandelen?

Meestal geneest Hepatitis B vanzelf. Een Hepatitis B-patiënt is genezen als de klachten verdwenen zijn en als er beschermende antistoffen in het bloed aanwezig zijn. Deze antistoffen geven levenslange bescherming. Bij sommige dragers blijft de lever chronisch ontstoken (chronische Hepatitis B), met of zonder klachten. Uiteindelijk kan de lever dan ernstig beschadigd raken. Soms helpen medicijnen om de hoeveelheid virus in het bloed te beperken. Neem contact op met de huisarts wanneer u risico heeft gelopen of wanneer u denkt dat u de ziekte heeft. Uw bloed kan worden onderzocht op aanwezigheid van het Hepatitis B-virus en op antistoffen.

Kan iemand met Hepatitis B naar kindercentrum, school of werk?

Bij gewone activiteiten en normale hygiëne is er geen risico op besmetting door geïnfecteerde mensen. Iemand met Hepatitis B die zich goed voelt en mensen die Hepatitis B-drager zijn kunnen daarom gewoon naar crèche, dagverblijf, peuterspeelzaal, school of werk. Uitzonderingen hierop zijn mensen met risicovol werk in de zorg. Zij moeten overleggen met b.v. de Arbodienst of en welke maatregelen nodig zijn voordat zij gaan werken.

Overige bloed overdraagbare aandoeningen

Naast Hepatitis B zijn er ook andere bloed overdraagbare aandoeningen, zoals HIV en Hepatitis C. Inenting tegen HIV en Hepatitis C is niet mogelijk. In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld nadat iemand zich geprikt heeft aan een gebruikte injectienaald en Hiv-besmetting mogelijk is, kunnen medicijnen gedurende een maand worden voorgeschreven. Deze medicijnen, ook wel combinatietherapie of postexpositieprofylaxe (PEP) genoemd, verkleinen de kans dat een HIV infectie optreedt.

Het risico op een HIV of Hepatitis C-infectie is te beperken door de volgende maatregelen:

– Zorg dat bloed van een ander niet in huidwondjes of op slijmvlies terechtkomt.
Dek wondjes op de huid af. Gebruik handschoenen bij contact met bloed of
voorwerpen waarop bloed zit;

– Als toch bloed van een ander in een wondje is terechtgekomen, laat de wond
goed ‘doorbloeden’, spoel de wond goed uit onder lauw stromend water. Doe
Betadine jodium op de wond. Neem contact op met de huisarts, bedrijfsarts,
GGD of eerste hulp. Raadpleeg het protocol besmettingsaccidenten;

– Gebruik handschoenen bij het schoonmaken van voorwerpen, huid en kleding
waarop bloed zit. Maak de materialen eerst goed schoon met water en zeep,
daarna met alcohol 70%;

– Gebruik geen scheermesjes van een ander;

– Gebruik geen naalden en spuiten van andere gebruikers;

– Vrij veilig. Gebruik een voorbehoedmiddel; bijvoorbeeld condoom.

– Vrouwen die zwanger en HIV-geïnfecteerd zijn kunnen door medicijnen de kans
verkleinen dat hun ongeboren kind besmet raakt. Het wordt hen sterk
afgeraden borstvoeding te geven.

Voor meer informatie:

Landelijk Centrum Infectieziektebestrijding: www.RIVM.nl/cib/infectieziekten/Hepatitis_B